Wat had iedereen daar altijd een hekel aan. Rondjes lopen. In een kudde om het veld heen. Tegen de klok in, ook dat nog. En waagde het niet in de hoeken stukjes af te snijden, want dan kreeg je nog een rondje extra in je mik. Ach ja, trainers toen. En trainingsmethoden nu. Want nu nog rondjes lopen, waarom zou je dat doen. Hoef je tijdens een wedstrijd ook niet, dus waarom op de training dan wel. Trainen betekent oefenen. Oefenen wat je in een wedstrijd doet. Dus trainen altijd met de bal en uitsluitend wedstrijdsituaties simuleren. Trainers die nu nog de opdracht geven om rondjes te lopen? Meteen diploma afpakken.
Desalniettemin heb ik afgelopen vrijdag intens genoten van een rondje dat ik moest lopen. Om het veld in het stadion van ADO. De club bestond 120 jaar – officieel zaterdag 1 februari – en had veel spelers van toen bijeengeroepen. Als miniprofje was ik ook uitgenodigd. In de tijd van trainer Rinus Loof zat ik in de B-selectie van FC Den Haag. Vier keer in de week trainen, zaterdag spelen. Drie uur met de bus heen en terug naar MVV. En dan de hele wedstrijd op de bank, nee, dat was genieten… Het aantal keren dat ik wel mocht meedoen – zelfs nog tweemaal bij het eerste elftal in oefenpotjes aan het begin van het seizoen – was ook niet spectaculair. Dat ik toch was uitgenodigd om de 120ste verjaardag van mijn club te vieren, te midden van de echte groten der aarde, vond ik daarom geweldig.
Een jas van kippenvel
Met mij liepen nog een stuk of honderd ex-vedetten van ADO en FC Den Haag dat rondje, voorafgaand aan de competitiewedstrijd ADO Den Haag – Eindhoven. Een zo goed als vol stadion applaudisseerde ons toe, ik droeg de hele ronde een jas van kippenvel. Clubliefde bestaat dus toch. Dat beseften alle andere geëmotioneerde rondjeslopers ook. En wat liepen er levende legendes tussen.
Natuurlijk Joop Jochems, met ADO in 1968 winnaar van de KNVB-beker na een 2-1 finalewinst op Ajax. Jacques ‘Sjakie’ Smit, die in 1962 met z’n bestelbusje een nieuwe onbekende trainer ophaalde van Station Hollands Spoor, een zekere Ernst Happel. Joop Korevaar, de beste Nederlandse linksback ooit, met bijna 500 wedstrijden in de tas, en als Jehova’s Getuige nog altijd veel respect afdwingend. Leo de Caluwé, ook al zo’n fenomenale verdediger en winnaar van de KNVB-beker in 1975. Pablo Plak, de linksback die met de bal aan de voet de honderd meter binnen elf seconden liep, en onderweg nog tweemaal stopte om met supporters op de selfie te gaan, hoewel die toen nog moest worden uitgevonden. Simon van Vliet, hoeveel wedstrijden liet die niet naast Aad Mansveld zien de best koppende verdediger van ons land te zijn.
Nummer 1 cultheld Michel Adam
Leen de Graaf, heeft de club ooit een technisch begaafdere middenvelder gehad? Oké, Harald Berg kwam in de buurt. René Pas, rechtsbuiten met als specialiteit het volkomen dronken spelen van linksbacks. Cees Tempelaar, misschien wel de meest sierlijke voetballer uit de clubgeschiedenis. Killers Harry van der Laan, Michael Mols en Wietze Couperus. Wim Looye, kappen, kappen, kappen, schieten, goal! Mark Wotte, als speler en trainer de club gediend. Michel Adam, als je daar als aanvaller tegen speelde, moest je je polissen meenemen; had de club zo’n bikkel nu nog maar. Tijdens het rondje lopen vrijdagavond pakte hij een bal af van de warming-uppende ADO Den Haag-spelers en trapte die de afgeladen tribunes in. Ovationeel applaus voor de onbetwiste Nummer 1 cultheld van de club. Sjaak Roggeveen, maar één jaartje FC Den Haag (na een legendestatus te hebben verworven bij Holland Sport en Oranje), maar op z’n 82ste nog altijd een meneer.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, het aantal levende legendes in het stadion was enorm. En natuurlijk werd er ook stilgestaan bij de helden die de club zijn ontvallen. Ronnie de Roode, Piet de Zoete, Lambert Maassen, Harry Heijnen, Ton Thie, Theo Kleindijk, Boudewijn de Geer, Fred Goemans, Henny Ardesch, Kees Aarts, Roger Albertsen, Dojo Perazic, ik kan aan de gang blijven, het zijn er veel en veel teveel.
Eén Club; Club op één
Het belangrijkst – want heldenverering is prachtig, maar je kunt er de bakker niet mee betalen – is de conclusie die je na zo’n gedenkwaardige avond kunt trekken: ADO Den Haag lééft. De club heeft nieuw, jonger, enthousiast management. Nee, niet allemaal met Haagse roots, maar dat kan anno 2025 ook niet meer. Maar de mannen en vrouwen die nu aan de touwtjes trekken, gaan er vol voor om de club weer omhoog te stuwen in de vaart der volkeren. De BVO (betaalde tak) en de HFC (de vereniging) gaan prima door één deur. De PensionADO’s zijn lekker actief en houden de groep échte (oudere) ADO’ers bij elkaar.
Ook de supporters beseffen dat hun club er nog steeds toe doet. O zeker, een paar jaar geleden tegen Excelsior ging het mis, maar dat was niet-onbegrijpelijk, gezien de enorme en onverwachte teleurstelling toen. Nu staat iedereen weer achter de club, wat er ook gebeurt. Niet meer trainer en spelers afzeiken, niet meer op de socials schreeuwen dat het bestuur en de directie moeten oprotten. Gewoon, zoals het hoort, geloven in je club, hoe dan ook.
Waar dat alles toe moet leiden? Verklaar mij gerust voor gek, maar ik denk dat ADO Den Haag volgend seizoen al in de Eredivisie speelt. Dat er daardoor meteen meer en grotere investeerders en sponsors komen. En dat de club weer net als vroeger een serieuze rol gaat spelen in het Nederlandse voetbal. Het door de directie gepresenteerde meerjarenplan heeft als motto ‘Eén Club; Club op één’. Die op samenwerken gebaseerde gedachte moet door iedereen binnen ADO Den Haag worden opgepakt en uitgedragen. Ik voeg daar graag een driekwart eeuw oude bevestiging aan toe, want ook toen was samenwerken dé weg naar succes. Het is het refrein van het door Toon Martens en Nico de Doelder geschreven clublied. Kortom, het móét lukken met ADO Den Haag:
ADO zet in uw krachten
Eendrachtig aan het werk
Houdt steeds in uw gedachten
Tezamen zijn wij sterk
Bron: Dagblad070
Via de bron ga je naar de pagina van het nieuws!
FC Den Haag Online, begin hier elke dag gemakkelijk met zoeken naar nieuws over ADO Den Haag.